Ben je blond of heb je donker haar? Krullen misschien? Zitten je oorlellen vast aan je hoofd of zitten ze los? Kun je je tong oprollen? Spendeer je veel tijd aan nadenken en wegdromen of ben je juist altijd haantje de voorste? Je zou het misschien niet denken, maar het antwoord op bijna al deze vragen ligt opgeslagen in je genen.
Het DNA dat je van je ouders gekregen hebt, en dat in elke cel van je lichaam zit, bevat de code tot jouw eigenschappen en uiterlijk. Dat heeft leuke kanten: je lijkt misschien heel erg op 1 van je ouders, maar ook minder leuke. Erfelijke ziekten bijvoorbeeld kun je ook in de genen terug vinden. Al die genen zijn samengepakt in chromosomen. Iedereen heeft 23 setjes van elk 2 chromosomen (dus 46 chromosomen in totaal, die zie je op het plaatje). Elk setje bestaat uit 2 chromosomen van dezelfde soort en vorm, je krijgt er 1 van je moeder en 1 van je vader mee. 1 van deze 23 setjes is speciaal: dat zijn de geslachtschromosomen die bepalen of je een meisje of een jongetje bent (de X/Y chromosomen).
Deze opdracht is gemaakt door Topleraar Anouk Veldhuis.
Dominante overerving
Zowel eigenschappen als ziektes kunnen op ruwweg 3 manieren overerven van ouder op kind. De 3 manieren heten dominante overerving, recessieve overerving en geslachtsgebonden overerving. We leggen elk van deze manieren in stukjes uit. We beginnen met dominante overerving.
Vraag:
Zoek enkele voorbeelden op van ziektes die dominant overerven.
Meer weten? Log in om met deze opdracht te beginnen of meld uw school aan.
Online onderwijs voor kinderen op de basisschool met talent voor leren.
Anouk Veldhuis